In het gezin waar ik geboren ben waren tweewielers erg belangrijk. Vader reed met een NSU Quickly door grote delen van Europa samen met zijn verzetsvriend J Moolenaar op NSU Quickly T. Als 16 jarige jongen nam ik die NSU Quickly T over maar deze liep vast en verdween op de schroothoop (zie Mijn familie).

Toen ik 18 jaar werd moest er natuurlijk een motorrijbewijs komen. Ik kreeg 2 a 3 lessen op een Lambretta met 4 handversnellingen en slaagde de 2e keer.

Mijn motorrijleven begon met een DKW RT 250 VS in 1971. Deze motor werd gekocht in Elburg voor 400 gulden en na een korte rijperiode, in Elburg tegen een boom gereden. De motor belandde in een schuur bij opa en  werd tijdens mijn diensttijd in 1973 verkocht aan de plaatselijke ijzerboer. Hij bracht toen nog 35 gulden op.

In 1973 leerde ik Hilda Hoekert kennen en zij maakte het me mogelijk om weer een motor aan te schaffen. Een Jawa Californian Oilmaster 350 cc. Met zo’n vrouw wil je toch verder het leven door? Hier na volgden nog verschillende andere motorfietsen zoals o.a.Suzuki 500 T, Suzuki 550, BMW 800, Suzuki 750 R,  Yamaha XJ 900 en nu dus een Honda Pan European.

De voorliefde voor oldtimers ontstond door een collega Jan Broekhuis die veel met oude motoren bezig was. Van hem kocht ik 2 dagen voor de geboorte van onze zoon Mark in 1982 mijn eerste oldtimer een DKW RT 3 van 1937. Weer speelde mijn vrouw hierin een belangrijke rol. Ik kreeg van haar laatste salaris deze oude motor.

Er was echter wel een probleem. Echt veel verstand van sleutelen had ik niet. Volgens mijn pa had ik juffershandjes en die moesten gebruikt worden op een kantoor. Echter het bloed kroop waar het niet kruipen kon en gesteund door vele vrienden leerde ik langzaam aan een beetje sleutelen. Velen gaven mij in die beginjaren goede adviezen en nog kan ik steeds op hen terugvallen..

Het virus begon zich nu echt te ontwikkelen. Ik wilde dolgraag een DKW RT 175 VS. Zo’n  motor waar ik op begonnen was met motorrijden.  Deze werd in 1987 gekocht in Maasbracht voor 1200 gulden. Had ik die andere dus maar niet verkocht voor 35 gulden maar goed gedane zaken nemen geen keer. Deze motor behoefde echt een restauratie hetgeen in die jaren er na ook gebeurde.

Het bleef echter niet alleen bij motoren. Het motorvirus DKW scheen ook een autovariant te hebben. Er werd een DKW Auto Union 1000 S Coupe aangeschaft.

Een bromfiets van het merk Solex had ik al jaren in mijn bezit. Mijn schoonvader de heer Dries Hoekert schafte in 1961 een Solex OTO voor zijn vrouw Hilligje Hoekert-Vlijm aan. Bij deze bromfiets zijn nog alle papieren aanwezig.

Via de ouders van een vriendin kreeg ik een Mobylette uit de jaren 70. Met precies zo’n bromfiets reed ik van Elburg naar Ede om mijn diensttijd te vervullen. In Brabant kocht ik een Mobylette EEG, zo’n mooie grijze. Hier reed Hilda op toen zij van Ede naar Kesteren reed.

Nadat mijn ouders gingen verhuizen kwamen er oude schriftjes van pa te voorschijn van zijn reizen door Europa met de NSU Quickly S met 25 inch wielen. De zoektocht werd ingezet en er kwam een NSU Quickly S met 25 inch wielen. Natuurlijk moest pa die direct zien. “Mooi jongen, alleen die naven kloppen niet, dit zijn volle naven en ik had halve naven”. Dus maar weer zoeken maar niet te vinden dus. 

Ik besloot toen om er maar zelf een te gaan opbouwen. Frame wielen onderdelen en blokje werden bij elkaar gezocht gerestaureerd en opgebouwd. Ik ben nu in de laatste fase van deze opbouw. Maar ja het is bekend hoe zo iets gaat. Natuurlijk moest er dus ook een NSU Quickly T komen zo een als Ome Jan, de verzetsvriend van vader. Deze werd gevonden in Belgie en in Nederland van een kenteken voorzien.

Daarna moest er natuurlijk ook een Oer Quickly komen, de 1e bromfiets van Oom Jan en later mijn broer Eibert. Van deze bromfiets bezit ik wel het internationale kentekennummer en een oude foto. Na een zoektocht werd deze gevonden in Duitsland en staat inmiddels ook al weer op kenteken. Ook werd er nog een S gevonden in Duitsland van 1958 en zo is er inmiddels een behoorlijke verzameling NSU’s ontstaan.